studio omstand

 

Fotograferen met klei: de bunker als camera
interview door Peter Nijenhuis op 5 nov. 2012, eerst in het atelier van Maarten Heijkamp in Deventer en later die dag in de Bunker.
\\ Wat heb je in de Geheime Bunker gedaan?
Ik heb de bunker gebruikt als camera obscura of eigenlijk als een technische camera. Een camera obscura is een verduisterde kamer met één klein gaatje zodat het licht van buiten een beeld op een van de wanden werpt. Ik gebruik altijd een lens, dus gaat het, als je het precies wilt uitdrukken, om een technische camera. Ik heb een gat in de deur van de bunker gezaagd voor de lens. In de bunker heb ik een verrijdbare wand gebouwd om het beeld van buiten op te vangen en buiten heb ik een zitje met een rugleuning gebouwd. Op dat zitje, buiten de bunker, heb ik mensen die ik ken ’s nachts laten poseren in het licht van een paar flinke bouwlampen. Het zitje en de rugleuning waren geen overbodige luxe trouwens. De modellen moesten voor elke opname ongeveer twee uur blijven zitten zonder te bewegen.
\\ Je hebt de bunker dus gebruikt om portretfoto’s te maken?
Foto’s kun je het niet noemen. Ik heb in de bunker het beeld van de camera omgezet in wat ik een fotografisch-keramisch reliëf noem. Deze zomer heb ik de zogenaamde fotografische hamer ontwikkeld. Dat is een apparaat waarmee je het in de camera geprojecteerde beeld kunt vertalen naar een reliëf in klei.
\\ Dat klinkt nogal ingewikkeld.
De techniek is nieuw, ik heb er veel onderzoek voor moeten doen om het te ontwikkelen. In het kort komt het er op neer dat de fotografische hamer lichtgevoelig is en het geprojecteerde beeld met luchtdruk in een wand van natte klei beitelt.
\\ Maar waarom zou je fotografische beelden op die manier willen vertalen in klei?
Het vertalen van een beeld in een klei-reliëf komt voort uit wat ik tot nu toe gedaan heb. Ik begon in 1997 met mijn studie aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Na twee jaar Rietveld Academie heb ik mijn studie onderbroken om leerjongen te worden bij een restaurateur van historische molens. Dat heb ik twee jaar gedaan en toen heb ik mijn studie weer hervat en afgemaakt. De reden waarom ik mijn studie aan de Rietveld Academie tijdelijk staakte was een soort mentale benauwdheid. Ik ben opgegroeid in de Gelderse Achterhoek. Daar had ik ruimte om me heen en met die ruimte kon je in veel gevallen ook wat doen. Ik maakte, voor ik naar de Rietveld ging, grote beelden van hout en metaal. Waar ik vandaan kom was dat geen probleem. Je had een schuur of je deed het buiten. Toen ik naar Amsterdam ging om aan de Rietveld Academie te studeren, was dat allemaal niet meer vanzelfsprekend. In het tweede studiejaar kreeg je op de Rietveld een eigen atelier. Mijn medestudenten vonden dat een luxe, en dat was ook zo, maar dat eigen atelier was in mijn ogen toch een soort bananendoos. Ik woonde in die tijd ook nog eens in de Bijlmer. Ik had een kamer in Echtenstein, een van die in de jaren ‘ 70 opgeleverde, in een honingraatpatroon tegenover elkaar geplaatste flats van meerdere verdiepingen. Voor het studeren en wonen verplaatste ik mij van het ene hokje naar het andere. Ik werd er niet gelukkig van, maar het wekte wel mijn belangstelling voor schaalkwesties. Ik begon foto’s te maken van gebouwen op de industrieterreinen van Amsterdam. Wat mijn belangstelling trok waren bedrijfsgebouwen die eigenlijk zijn gemaakt voor de waarneming vanuit een voorbijrijdende auto. Ik bedoel van die anonieme dozen die zijn overtrokken met een soort reclamefolie en waarvan de architectuur niet is wat het van buiten lijkt. Ik zocht naar een manier om iets samen met zo’n gebouw op de foto te krijgen wat er niet echt bij hoorde, zwerfvuil bijvoorbeeld, maar dat er door kleur, vorm of iets anders wel mee correspondeerde. Zo’n correspondentie, die op zich in de werkelijkheid, dat wil zeggen in echte driedimensionale verhoudingen, beeldend niet heel sterk is, kun je verhevigen en uitvergroten als je het beeld door middel van fotografie overbrengt van driedimensionale verhoudingen naar het platte vlak. Je kunt van een correspondentie door middel van fotografie een beeldrijm maken, iets wat iets nieuws zegt. Dat soort dingen die je met fotografie kunt doen interesseren me.
\\ Heb je de foto’s bewaard?
Het zijn geen foto’s waar ik nog graag naar kijk omdat ze over een pijnlijk soort van gemis gingen. En ach, dat soort foto’s zijn door anderen al eerder en beter gemaakt. Achteraf kun je zeggen, wat geeft dat? Ik was nog jong en door het fotograferen kwam ik tot een volgende stap. Na een tijdje fotograferen kwam ik erachter dat ik meestal het juiste punt en de beste instelling voor een bepaalde foto zocht, mijn camera instelde en dan een tijdje rondliep om daar over na te denken. Mijn manier van fotograferen vroeg met andere woorden om een technische camera en die heb ik vervolgens gebouwd. Het maakte het instellen, wachten en heroverwegen makkelijker. De eerste technische camera die ik zelf bouwde, was een houten kist. Hij was nog betrekkelijk klein. Ik bedacht dat het nog veel beter zou werken, als ik in mijn eigen technische camera zou kunnen zitten. In dat geval zou ik van binnenuit het beeld kunnen componeren door de afstand tussen de lens en de wand met het fotopapier te regelen. Ik probeerde dat eerst in mijn eigen huis en vervolgens kocht ik een oude bouwkeet. Die knapte ik op. Ik maakte er mijn mobiele camera van en richtte het zo in dat ik hem ook als tijdelijke woning kon gebruiken.
\\ Wat voor foto’s maak je met de bouwkeet?
Eerst maakte ik kleine kleurenfoto’s, maar al snel koos ik voor zwart-wit en voor het één op één fotograferen van objecten en opstellingen op grote formaten. Ikkwam er al doende achter, dat op grote formaten de buitenkant van objecten, hun huid en de uitdrukking daarvan veel sterker wordt. De bouwkeet is overigens maar één van mijn technische camera’s. Hier in mijn atelier in Deventer heb ik een deel van de ruimte tot een vaste technische camera verbouwd. De objecten die ik wil fotograferen stel ik op voor de lens. In de camera verstel ik de wand met het fotopapier tot ik het gewenste beeld en de gewenste schaal heb. Als dat nodig is, kan ik het beeld veranderen door buiten de kamer het object verder of dichter bij de lens plaatsen. Zo ga ik ook te werk als ik de bouwkeet als camera gebruik. De bouwkeet gebruik ik als ik een foto buiten de deur moet nemen. Hij mag officieel niet achter de auto, dus rijd ik hem rond met mijn tractor. Wat ik ook doe als ik ergens ter plekke wil werken, is een bestaande ruimte tot camera verbouwen door in de een of andere wand een gat te boren. In het gat monteer ik een lens en de erachter liggende kamer gebruik als camera. De hele techniek is eigenlijk niet waar het me om gaat. Het gaat me om wat je ermee bereikt of bereiken kan. Zoals ik al zei, op grote formaten fotograferen met een technische camera versterkt de uitdrukking van de buitenkant van dingen. Dat heeft ook te maken met het feit dat een lens nu eenmaal vervormt. Die vervorming vind ik erg interessant. Daar speel ik mee, zou je kunnen zeggen. Ik gebruik het om foto’s te maken waarvan in sommige gevallen de schaal niet op het eerste gezicht is te bepalen. Je kunt niet zien of het object op de foto heel groot is of juist heel klein is en of het behoort tot bijvoorbeeld de wereld van de meteorieten of tot die van de micro-organismen. In sommige gevallen benadrukt de lens de bolle en organische aspecten van objecten. In weer andere gevallen krijgen objecten juist een sterk grafische uitdrukking.
\\ Je benadering lijkt nogal formeel, dat wil zeggen bepaald door vorm en beeld?
Dat klopt, maar het is toch niet het enige. In 2009 heb ik een tijdje in twee op elkaar gestapelde zeecontainers gewoond op uitnodiging van theatergezelschap De Peer Group. De zeecontainers stonden midden in het boerenland van Allardsoog, een dorp in Friesland. Toen ik er aankwam stond er overal hoog gras. De volgende dag was het gras gemaaid en de grond geïnjecteerd met mest. Dat laatste liet een opvallend geometrisch patroon achter. Ik was door de plotselinge ingrepen nogal getroffen. Op het platteland daar bij Allardsoog ging alles eeuwenlang traag. De bewoners wonnen er vroeger laagveen, een moeizaam en zwaar werk. Die langzame tijd van spierkracht is door de industrialisering van de agrarische sector voor eens en altijd voorbij. Dat is duidelijk. Nu komt er een boer die in z’ n eentje met een tractor en een machine in één dag het hele landschap een volstrekt ander uiterlijk geeft. Mijn verwondering daarover komt tot uitdrukking in een deel van de foto’s die ik in Allardsoog maakte. Nadat ik in een van de deuren van de zeecontainers een gat had gezaagd en binnen een scherm met fotopapier had opgesteld, heb ik van een baal kuilvoer een fotowerk gemaakt dat voor mij het beeld van aardlagen oproept en het idee van het trage ontstaan daarvan. Een samengeperst landschap dat zelf weer landschappelijk wordt.
\\ Maar je hebt ook een opname gemaakt zoals die van de kraaienvanger die alleen gemaakt lijkt omwille van het feit dat het zo’n merkwaardig ding is.
De Kraaienvanger stond achter een boerderij. Toen ik in de zeecontainers woonde, maakte ik wandelingen in de omgeving. Ik zocht dingen die ik zou kunnen fotograferen. De kraaienvanger stond me vanwege zijn uitgesproken vorm erg aan. En ook omdat het zo’ n gemeen ding is, bedoeld om kraaien hun vrijheid ontnemen. De kraaien kunnen er van boven in. Maar omdat er een bepaalde hoek in zit, kunnen ze de weg terug niet vinden. Ze vliegen links en rechts de schuin oplopende ruimte in. Nogal doortrapt. Ik heb de boer gevraagd om de kraaienvanger met zijn shovel naar de zeecontainers te brengen zodat ik hem kon fotograferen.
\\ Hoe ben je ertoe gekomen om de beelden van je technische camera niet vast te leggen op fotografisch papier, maar te vertalen naar een reliëf in klei?
Zoals ik al zei, werd het me na verloop van tijd duidelijk dat in mijn werk dingen als de uitdrukking van de buitenkant van dingen en de verheviging en vervorming daarvan door de fotografie een belangrijke rol spelen. Op fotografisch papier kan je dat mooi vastleggen, maar het papier zelf blijft een vlak materiaal. Dat bracht me ertoe om na te denken over andere manieren om het beeld vast te leggen. Uiteindelijk koos ik voor klei. Niet alleen is klei bestendig, nog belangrijker is dat je de in reliëf vastgelegde beelden een extra diepte kunt geven door het gebruik van glazuren. Dat heb ik in 2011 met steun van het Fonds BKVB in het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch onderzocht. In Den Bosch graveerde ik de projecties met de hand in de klei. Dat is nogal tijdrovend, maar ondertussen heb ik mijn fotografische hamer ontwikkeld en die hamer wil ik nog verder ontwikkelen, want nu moet ik de hamer nog grotendeels met de hand over de plaat klei bewegen.
\\ Wat voor plannen heb je met de fotografische hamer?
Samen met Machinefabriek Eysink ga ik de fotografische hamer doorontwikkelen om hem geschikt te maken voor gebruik op een monumentale schaal. We hebben een innovatieprijs gewonnen waarmee we dat kunnen opstarten. Als ik eenmaal fotografisch-keramische reliëfs op een architectonische schaal kan maken, dan is mijn werk niet alleen binnen te gebruiken en te exposeren, maar ook buiten als duurzame wand en gevelbekleding.
\\ Is klei niet bij uitstek een lastig materiaal?
Dat is waar. Klei krimpt en bij het bakken kan er van alles misgaan. Ik gebruik nu een frame om de kleitableaus in de camera op te hangen. Het aanbrengen van de klei in de frames is nogal tijdrovend. Je moet de klei op een bepaalde manier aanbrengen anders krult hij bij het bakken simpelweg op en barst. Pas na veel zoeken en proberen heb ik daar oplossingen voor gevonden. Zo zitten er wel meer haken en ogen aan het fotograferen met klei. Maar uiteindelijk doet de magie van het resultaat je die moeite vergeten: als je een lichtbeeld kunt vertalen in een reliëf in klei dan geef je een vluchtig medium als fotografie de extra dimensie van een tijdloos medium als keramiek.

 

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE MAARTEN HEIJKAMP