Expositie
WERKPERIODE IVONNE ZIJP
studio omstand
HET MOMENT VAN OPENBARING
interview door Peter Nijenhuis – maart ’13
Ivonne Zijp (Geldern Duistland, 1971) studeerde na behalen van haar gymnasiumdiploma van 1993 tot 1997 aan de afdeling Vrije Kunst van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem en van 1997 tot 1999 aan de opleiding Media-GN (nu Frank Mohr International Masters) in Groningen. Sindsdien werkt ze als fotograaf. In december 2012 en januari 2013 gebruikte ze de Geheime Bunker als locatie om foto’s te maken.
\\ Heb je van huis uit iets met kunst?
Nee. Mijn ouders hadden geen bijzondere belangstelling voor kunst. Maar tegenover ons huis lag een pottenbakkerij. Dat trok me als kind erg aan. En verderop woonde een beeldend kunstenaar die realistische beelden maakte. Vanaf mijn puberteit is kunst een grotere rol in mijn leven gaan spelen. Ik hield me overigens niet alleen bezig met kunst. Ik ben weliswaar Duits, maar mijn vader is een Nederlander die me leerde schaatsen. Van mijn twaalfde tot mijn achttiende schaatste ik in Duitsland op wedstrijdniveau. Ik denk dat ik uiteindelijk kunst belangrijker vond. Een museum bezoeken en goede tentoonstellingen zien, was iets dat me meer dan andere dingen in beslag nam.
\\ Zie je een verband tussen de persoon die je toen was en wat je tegenwoordig bezighoudt en interesseert?
Het is grappig om je dat af te vragen. Ik was bevriend met de dochter van de beeldend kunstenaar van het dorp waar ik opgroeide. Met die man voelde ik een zekere zielsverwantschap. Ik herinner me gesprekken die op een of andere manier over de zin van het leven gingen. Ik ben nu een ander persoon dan toen, maar de kern van wat me aan het werkt zet, is wellicht dezelfde gebleven. Het gaat me in wezen om iets wat je het moment van openbaring zou kunnen noemen. Dat laatste heeft te maken met de even alledaagse als filosofische vraag of waarneming van de wereld mogelijk is. Nemen we de wereld waar zoals die is, of is wat we zien in hoofdzaak een projectie van onze stemmingen en vooroordelen. De vraag of een frisse en onbevooroordeelde blik mogelijk is, kun je niet zomaar beantwoorden, denk ik. Toch ben ik daar, misschien wel tegen beter weten in, nog altijd naar op zoek. Ik zoek naar het beeld dat je ideeën en overtuigingen op hun kop zet. Dat beeld openbaart dat iets niet is, wat je er tot nog toe in hebt gezien. Of het openbaart juist dat, wat je er tot nu toe níét in hebt kunnen zien. Zulke beelden, die je de ogen openen, komen me overigens niet aanwaaien.
\\ Begin jaren negentig ging je naar de kunstacademie in Arnhem. Waarom Arnhem en hoe heeft die opleiding je gevormd of heb je jezelf op die opleiding gevormd?
Ik had me kunnen aanmelden voor de kunstacademie in Düsseldorf. Daar kom je niet zo gemakkelijk op en bovendien is het Duitse onderwijs nogal gereglementeerd. Je bent sterk afhankelijk van de professor van wie je na het eerste studiejaar de student moet worden. Arnhem leek me een veel vrijere studie en paste in die zin beter bij wie ik ben en wat ik wilde. In Arnhem heb ik me met heel veel verschillende dingen bezig kunnen houden. Uiteindelijk heb ik me toegespitst op het maken van foto’s, video’s en het gebruik van die media in installaties.
\\ Je had al vroeg een uitgesproken voorkeur voor digitale fotografie. Is dat niet in tegenspraak met je werk? Ik bedoel daarin speelt controle en sturing – de enscenering en nabewerking – toch een zekere rol?
Een digitale camera is licht en gemakkelijk en snel te hanteren. Je kunt met een digitale camera tamelijk vlot en spontaan reageren op toevallige omstandigheden en je eigen intuïtie. Met een technische camera is dat wat lastiger.
Je zou in het tot stand komen van mijn huidige werk drie stappen kunnen onderscheiden. De eerste stap is de enscenering. Zoals je weet werk ik met kunstlicht. Als ik het licht heb ingesteld, maak ik een foto. Dat is nooit van begin tot einde te controleren. Het maken van de foto is een kwestie van aanvoelen, van intuïtie. Maak ik hem zus of zo…. Het spontane van een situatie, het toeval en wat je gevoel je influistert, dat speelt wel degelijk een rol. Je moet erop kunnen reageren. De derde en laatste stap is de bewerking van de foto. Een van de dingen die me aantrekt in digitale fotografie, is het feit dat de foto niet af is als je op het knopje drukt. Ik zie digitale fotografie als een medium dat je op zeer uiteenlopende manieren kunt gebruiken. Je kunt digitale fotografie beschouwen als een documentair middel, maar dat doe ik niet. Ik benader digitale fotografie als een schilderkunstig middel. Ik bewerk mijn foto’s om de essentie ervan tot zijn recht te laten komen. Bij dat bewerken en het zoeken naar de essentie speelt intuïtie trouwens ook een rol.
\\ Laten we het hebben over je huidige werk. Je gebruikt kunstmatig, geënsceneerd licht voor landschapsfotografie. Hoe ben je daartoe gekomen?
In 2009 maakte ik per auto een reis door Amerika. Wat me opviel is dat Amerikanen gebruik maken van bouwlampen en floodlight om mensen naar een bepaalde plek te lokken. Als je ergens een bar of een hotel hebt in het achterland, dan zet je naast de nabij gelegen doorgaande weg een bord neer dat je met bouwlampen uitlicht. Datzelfde doen ze met toeristische attracties. Kunstlicht heeft nogal een effect op de waarneming van een landschap. Het kunstmatige en parkachtig karakter wordt er opvallend door benadrukt. Bovendien verstoort het je gevoel voor schaal.
Toen ik weer terug was in Nederland heb ik een grote mobiele lichtinstallatie gehuurd, zo’ n ding dat ze ook in de bouw en de wegenbouw gebruiken. Die heb ik achter mijn auto gehangen en vervolgens ben ik in de avonduren rond gaan rijden om landschapsfoto’s te nemen. Waar ik me op richtte, waren de randen van de stad, dat wil zeggen plekken waar de bebouwing en de industrieterreinen grenzen aan het platteland en de natuur. Ik probeerde de inwerking van de architectuur op de natuur vast te leggen en omgekeerd. De schaduw van een bedrijfsgebouw op het land, bijvoorbeeld, of de schaduw van bomen op fabrieksgebouwen. Verwaarloosde en door gebouwen en hekken omsingelde stukjes natuur trokken me ook erg aan.
\\ Wat voor mogelijkheden biedt het gebruik van kunstlicht in landschapsfotografie?
Kunstlicht werd aanvankelijk alleen gebruikt in de portretfotografie. Vervolgens werd het door fotografen als Martin Parr ook gebruikt in reportagefotografie. Dat voegde wat toe, legde andere accenten. Dingen werden uitvergroot en dat veranderde de kijk op de reportagefotografie en je kijk op de daarin uitgebeelde zogenaamde dagelijkse werkelijkheid. Licht en de enscenering van licht gebruiken voor landschapsfotografie, lijkt me niet meer dan een logische volgende stap. In mijn ogen kun je kunstlicht gebruiken om het landschap een ander verhaal te laten vertellen. Net zoals door het decor en het licht te veranderen, je een acteur op het toneel een ander personage kan laten aannemen. Wat mij met mijn werk voor ogen staat is het landschap een andere rol te laten spelen, een ander verhaal te laten vertellen, door het gebruik en het ensceneren van kunstlicht.
\\ Is dat ook het idee geweest achter je werk in en om de Geheime Bunker?
De bunker is geen aangename plek: een betonnen doos, aangelegd aan het begin van de koude oorlog, met een wal er omheen om het gebouw te beschermen tegen de schokgolven van vernietigingswapens. Het complex is mensenwerk, maar staat niet bepaald voor een hoogtepunt in de menselijke geschiedenis. Nu de bunker niet meer in gebruik is, zie je dat de natuur de wal overwoekert en ook de bunker zelf binnendringt. Schimmels tasten de verf en de muren aan. De betonnen doos is al aardig in verval. Maar behalve een naargeestige plek is de bunker ook een plek van een bijzondere, hoewel onmenselijke schoonheid. Hoe breng je dat in beeld, hoe laat je je eigen eerste indrukken achter je? ’s Avonds in je eentje op zo’n verlaten plek fotograferen met een bak licht is soms ronduit eng. Ik denk dat de uiteindelijke foto’s voor zich moeten spreken. Waar ik zeer tevreden over ben, is dat ik de sneeuw, die in januari overvloedig uit de lucht viel, heb kunnen gebruiken om een zee van licht te veroorzaken. Dat bood onder meer de mogelijkheid om op een speciale manier de wisselwerking tussen de bunker als object en de omringende natuur vast te leggen en een licht te werpen op de architectonische eigenaardigheden van de bunker. Wat me ook tevreden stemt zijn de opnamen van het interieur. Binnen in de bunker is het nog akeliger en benauwender dan daarbuiten. En toch vind je daar schimmels en aangevreten verfresten waarin je na verloop van tijd toch weer een landschap ontdekt Dat je op de meest benauwde en vervallen pekken illusoire, weidse landschappen ziet, zegt iets over de menselijke neiging tot projectie, maar ook over de drang en het vermogen om het plaatselijke en tijdelijke te overstijgen.
gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE IVONNE ZIJP