Expositie

WERKPERIODE AD DE JONG

studio omstand

“MIJN WERK MOET JE VERLEIDEN OM ER EEN TIJD MEE DOOR TE BRENGEN”
(ingekort) interview door Peter Nijenhuis, 10 juli 2017
Ad de Jong (Breda 1953) groeide op in Zeeland en studeerde in 1979 af aan de afdeling Beelhouwen van de Gerrit Rietveld Academie. Na zijn afstuderen was hij nauw betrokken bij het kunstenaarsinitiatief W139 in Amsterdam.  Naast zijn praktijk als beeldend kunstenaar, gaf hij onder meer les, trad op als gecommitteerde en is bestuurslid van de Kunstvlaai en voorzitter van de beheerstichting van W139. Van eind april tot eind juni 2017 verbleef hij als artist in residence in de Geheime Bunker.
\\ Je werk lijkt een terrein te beslaan tussen architectuur en organische gevormde lichamen. In veel gevallen dwaal je van transparante hoofdaders naar tussenkamers, doorgangen, tunneltjes enzovoorts. Zijn de architectuur en het organische voor jou daadwerkelijk uitgangspunten?
Ik probeer met opzet juist niet uit te gaan van bestaande voorbeelden als architectuur, organen of organismen. Mijn werk is een poging om door te dringen in iets wat onbekend is. Ik geef de toeschouwer een ingang, iets waar het kijken kan beginnen. Ideeën, concepten of achterliggende betekenissen spelen geen primaire rol. In de loop van de tijd is mijn werk steeds verder van het direct herkenbare af komen te staan.  Mijn werk moet resoneren met wie het bekijkt. Bewustzijn is niet iets dat zich beperkt tot mensen. Het zit in alles, ook in materie en objecten. Ik wil dat mijn werk de toeschouwer op die manier aanspreekt. Mijn werk moet je verleiden om er een tijd samen mee door te brengen.
\\ Kon je je draai vinden in de Geheime Bunker ?
Het was de ervaring van m’n leven, zou ik bijna zeggen. Het weer in mei en juni was wisselvallig: veel regen, wat nachtvorst en een paar mooie dagen. Om me heen wemelde het van insecten en muizen. Er vlogen vleermuizen en je hoorde en zag buizerds, spechten en vinken. Ik had een vrachtwagen gehuurd om tafels, materiaal en gereedschap naar de Bunker te brengen en zo kon ik ongestoord aan de slag. Slapen deed ik in de caravan en bij de ingang van de Bunker had ik een zeiltje gespannen zodat ik ook buiten kon werken. Ik ben natuurlijk een stadsmens, maar in de natuur voel ik me daarom niet minder op mijn gemak. Met onderzoek in de Bunker, zoals sommige kunstenaars die me voorgingen hebben gedaan, heb ik me niet beziggehouden. Ik heb naar de natuur gekeken, niet om die te doorgronden, want daar geloof ik niet in. Wat je ziet in de natuur is in mijn ogen vooral een weerspiegeling van jezelf. Bomen, bloemen, grassen, dieren en bodem drukken zich uit door middel van vorm, oppervlak, structuur en kleur en daar hou ik me toevallig ook mee bezig. Het is zoiets als wanneer je zelf schrijft en in een boek of een tekst van een ander een mooie zin tegenkomt. Zoiets roept bewondering op, maar ook de vraag hoe jij het zou doen op jouw manier. In en bij de Bunker raak je al werkend in een bepaalde flow. Het terrein is geïsoleerd. Er ligt een grote aarden wal omheen met een hek. Door het isolement dring je al werkend en kijkend dieper door tot jezelf, je eigen natuur.
\\ Op welke wijze heeft deze werkperiode invloed gehad op je werk?
Als je, zoals ik, al heel lang werkt en elke dag naar je atelier gaat in het Amsterdamse havengebied, dan ben je op een gegeven moment heel goed in bepaalde dingen. Om dan in je werk een sprongetje te maken, moet je je losmaken van wat je al onder de knie hebt, je routines en je dagelijkse omgeving. Je moet je in een nieuwe situatie aan iets hechten wat je nog niet kent. Dat heb ik gedaan. De invloed die dat op mijn werk heeft gehad kan ik niet precies onder woorden brengen, dat moet later aan het licht komen.

 

 

 

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE AD DE JONG