Sara Bjarland (1981, Helsinki, FI) studeerde aan het Kent Institute for Art and Design in Rochester, UK, en de Slade School of Fine Art in Londen. In 2012-2013 was ze verbonden aan het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten) in Gent. Ze woont en werkt in Amsterdam en toonde haar werk in verschillende Europese landen, waaronder ‘Pergola’ in Galerie M29, Keulen (2024), ‘Cultiver, Sculpter, Végeter’ in Botanique, Brussel (2024), ‘de Paltz Biënnale’, Soest, NL (2024), ‘Craft! Now’ in CODA Museum, Apeldoorn (2023), ‘Trance’, in Tallinn Art Hall (2023), ‘To Move Slowly, Especially As a Result of Outside Forces’ in Punt WG Amsterdam (2023) en ‘What My Hands Know’, Arti et Amicitiae, Amsterdam (2023). Het werk van Bjarland is opgenomen in verschillende openbare en particuliere collecties, waaronder het Kiasma Museum for Contemporary Art, Helsinki en The Jenny and Antti Wihuri Foundation, Helsinki. Museum de Fundatie, Zwolle, Artis collectie, Amsterdam en Frédéric de Goldschmidt Collectie, Brussel.
Sara Bjarland gebruikt afgedankte materialen en objecten in haar werk om haar ervaring van de wereld te verbeelden en vragen te stellen over onderwerpen als overconsumptie, de verhouding tussen natuur en cultuur, en de rol van arbeid en zorg. Voor haar sculpturen, installaties, textielwerken, foto’s en video’s verzamelt en observeert ze kapotte, vuile of half vergane materialen die ze tegenkomt in haar directe omgeving, langs de weg of bij recyclingscentra. Ze ziet deze materialen als overblijfselen van onze consumptiecultuur en als dragers van een eigen verhaal. Vaak kiest ze gewone, herkenbare gebruiksvoorwerpen die weinig esthetische waarde hebben en vooral functioneel zijn, maar waardeloos zijn geworden zodra ze stuk zijn. Door deze ongewenste, ‘waardeloze’ materialen in haar werk op te nemen, bevraagt ze de hiërarchie en waarde die we aan materialen toekennen en geeft ze deze een nieuwe betekenis.
Zorg is een belangrijk aspect in Bjarlands werk: ze geeft aandacht en zorg aan materialen die anders zouden worden vernietigd. Bjarland is ook gefascineerd door liminaliteit: hoe objecten die vies of vervallen zijn een overgang kunnen vormen tussen her- kenbaar en ongrijpbaar, tussen bruikbaar en nutteloos, tussen levend en levenloos. In deze tussenruimte, waarin een object niet helemaal het een of het ander is, kan het door een eenvoudige handeling tot leven lijken te komen of juist dood lijken, zelfs als het nooit heeft geleefd.