studio omstand

 

 

SCHEMER
Interview door Peter Nijenhuis, sept. 2015
Aline Eras studeerde in 2011 af aan de bacheloropleiding Fine Art van Artez in Arnhem en werkte van half mei tot eind juni 2015 in de Geheime Bunker.
\\ In je werk stuit de toeschouwer nogal eens op schemering en duister als een dubbel moment van zowel ontbinding en dood als woekerend en ontluikend leven. Een voorbeeld daarvan is een tekening uit 2014. Je ziet een in duisternis of schemer gehuld bos. De bomen lijken afgestorven, maar de bodem is bezaaid met een laag eieren of cocons. Zie ik dat juist, speelt het duister als iets dubbelzinnigs een rol, of overdrijf ik?
Niet al het duister in mijn werk heeft met die dubbelheid te maken. Ik heb ooit een serie tekeningen gemaakt van de achterkant van mensen, portretten van hun achterhoofd en rug. Je bekeek ze ogenschijnlijk ongemerkt van achteren en dat roept onvermijdelijk spanning op. Die tekeningen heb ik tentoongesteld. Wat ik wonderlijk vond, was dat je op de tentoonstelling mensen van achteren kon bekijken terwijl zij naar jouw achterkantportretten stonden te kijken en jij ondertussen weer door iemand anders, achter jou, al kijkend kon worden gadegeslagen. Een soort Droste-effect, zeg maar. Dat bracht me weer op het idee om tekeningen te maken van mensen die in tentoonstellingsachtige ruimtes naar de afbeeldingen van weer andere kijkende mensen staan te kijken. In die tekeningen wilde ik het licht van buiten laten komen. Dat betekende, om praktische redenen, dat ik de ruimte wat donkerder moest maken. Van het een kan dus wel eens toevallig iets anders komen. Niet alles heeft een oorzaak die ergens in de diepte schuilt, maar over het algemeen heb je niet ongelijk. Ik houd van mist en schemer, of in ieder geval een toestand waarin van alles in je blikveld kan verschijnen. Het hoort bij mijn manier van werken. Ik heb bij het tekenen twee dingen nodig. Aan de ene kant zijn dat mijn spullen, mijn verzamelingen van dingen die ik heb bewaard of tijdens wandelingen heb gevonden. Het gaat om takjes, de pantsers van insecten, botten, schedels, stukjes mos en dat soort dingen. De vormen die je in aan dat soort objecten en resten kunt waarnemen, zijn voor mij een belangrijke aanleiding om te tekenen. Aan de andere kant heb ik het toeval nodig. De realiteit op zich, het zuiver tekenen naar waarneming is niet mijn doel. Je moet dingen kunnen herkennen, maar het gaat om iets anders. Ik moet al tekenend iets vinden wat me verrast. Een tekening moet onder je handen ontstaan, al doende verschijnen. Als ik teken evolueren de vormen van dingen, ruimtes en wezens. Een zwaan kan iets van kikker krijgen, om nu maar wat te noemen. Dat is eigen aan tekenen. Het is direct. Het is niet als schilderen, dat meer een kwestie is van zorgvuldig afwegen, herzien, overschilderen en construeren. Een tekening moet niet te geconstrueerd zijn. Als ik een tekening al van te voren in mijn hoofd heb, hoef ik hem niet meer te maken. Om toeval en directheid bij het tekenen te bevorderen breng ik tegenwoordig ook vaak eerst ergens een vlek aan en dat is dan mijn uitgangspunt om verder te werken.
\\ Gaat het je dan om door te stoten naar iets voorbij het onmiddellijk zichtbare?
Wie zal het zeggen. Dat weet ik eigenlijk niet. De vraag is volgens mij interessanter dan het antwoord.
\\ Werk je gewoonlijk aan één tekening tegelijk?
Nee, ik werk altijd aan meerdere tekeningen. Ik ben een paar uur bezig en dan liggen er meerder tekeningen in mijn atelier op de grond die ik om beurten oppak om er aan te werken.
\\ Wat donker, duister en schemer betreft heeft de Geheime Bunker veel te bieden, maar kon je daar wat mee?
Toen ik half mei 2015 begon, was het nog een beetje koud. Het voorjaar barste los of was al losgebarsten. Dat gaf een mooi contrast tussen het binnen van de bunker en het buiten van de aangrenzende natuur. Ik heb een aantal nachten doorgebracht in de caravan naast de bunker en ’s nachts heb ik ook rondgelopen in de bunker. Het was een beetje eng, maar ik vond dat het moest.
\\ Zit er veel leven in de bunker?
Ik ben er niet uit. Ik heb veel muizen gehoord en er leeft een groot aantal spinnen. Ze zitten in gaten in de muur, waar ze kamertjes inrichten, holletjes waar ze, snel en ijverig al ze zijn, veel in spinnenweb gewikkelde prooien bewaren. Pissebedden zijn ook in flinke aantallen aanwezig. Ik weet niet of ze permanent in de bunker verblijven of er van tijd tot tijd binnenwandelen, want dat laatste heb ik ook wel gezien. Toen ik de bunker bezig was, waren er maar liefst twee nesten van mezenpaartjes. Dat neemt niet weg dat de Bunker ook wel iets van een sterfhuis heeft. Toen ik over de roosters liep, zag ik in de ruimte eronder steeds iets glinsteren. Wat was dat? Ik heb een van de roosters verwijderd en ben door de ruimte onder de vloeren gekropen. Er ligt daar een hele massa keverschilden en andere resten van kevers, zoals de hoofdjes. Toen ik de keverschilden verzamelde en afstofte zag ik waar dat glinsteren vandaan kwam. Aan de uiteinden hebben keverschilden een spiegelende, gladde rand. Maar hoe al die dode kevers in de ruimte onder de roosters terecht komen en waarom je er geen levende kevers tegenkomt, is me een raadsel gebleven. Misschien zijn het muizen die buiten kevers vangen en ze vervolgens in de ruimte onder de roosters opeten…
\\ Ben je gelijk gaan tekenen in de Bunker?
Ik had het plan om van begin af aan flink te gaan tekenen, maar dat voornemen heb ik snel laten varen. Het leek me belangrijker om gewoon te zitten en niets anders te doen dan te kijken en te luisteren. Er is van ’s ochtends vroeg tot ’s avond laat veel activiteit in en rond de bunker. Veel fluitende vogels en opmerkelijk zijn ook de roofvogels die overvliegen. Volgens heeft dat roofvogelverkeer te maken met de dichtbij gelegen grote open vlakte van het natuurpark De Hoge Veluwe. Er is veel om je kijkend en luisterend mee te vermaken. Dat heb ik een tijd gedaan en vervolgens ben ik, om het vast te leggen voor mijn eigen geheugen, aantekeningen gaan maken en heb ik gefotografeerd en dingen verzameld. En gaandeweg heb naar aanleiding van de Bunker en de omgeving ook en aantal tekeningen en maquettes gemaakt.
\\ Wat ga je daar mee doen?
Ik weet het nog niet. Er staan me een aantal dingen voor ogen, maar die kunnen als je ermee aan de slag gaat een hele andere wending nemen dan je aanvankelijk dacht. Een van de dingen waar ik me al langer mee bezighoud zijn berken. De tekening van de berkenstam, dat gevlekte en de wijze waarop de tekening in een donker bos oplicht, spreekt me bijzonder aan. Rond de Bunker staan nogal wat berken.
Een deel is dood. De dode berken worden bewoond en daardoor tegelijkertijd opgeruimd door berkenzwammen. Ik heb rond de Bunker berkenstammen en berkenzwammen verzameld. De vorm spreekt me aan en om die reden heb ik trouwens ook een verzameling van door insecten aangevreten bladeren aangelegd. Een van de plannen waar ik nu op broed, is om met de in de Bunker verzamelde resten van insecten – met de hoofdjes, poten en schilden – een nieuw soort insecten te assembleren. De maquettes van de bunker wil ik gebruiken voor schaalexperimenten. Wat krijg je als je als je de architectuur van de bunker op de schaal van insecten brengt of insecten een menselijke maat geeft? En hoe kun je de Bunker en de omringende natuur – ogenschijnlijk tegengestelde atmosferen en intensiteiten – met elkaar confronteren? Ik ben naar aanleiding van mijn verblijf in de bunker gaan denken over ruimtelijk werk. Ook dat is pril, want ik ben er niet zeker van of zoiets moet uitmonden in sculpturen in de geijkte zin van het woord. Mijn verblijf in de Bunker sloot aan bij dingen waar ik al mee bezig was, maar ik heb ook nieuwe dingen ontdekt en ik ben op ideeën gekomen waar ik voorlopig nog wel mee bezig ben.

 

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE ALINE ERAS