studio omstand

Toekomstige Herinneringen
 interview door Peter Nijenhuis, aug. 2013
Lisa Vieten (Krefeld 1977) heeft een Duitse achtergrond, maar groeide vanaf haar vijfde op in Nederland. Ze voltooide de opleiding fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag en studeerde Fine Art aan het Piet Zwart Instituut. In juni, juli en de eerste helft van augustus 2013 werkte Lisa Vieten in en om de Geheime Bunker.
\\ Wat riep de bunker bij je op toen je daar begon te werken?
De bunker en de omgeving lieten me niet onberoerd. Het is moeilijk om in de bunker te zijn en niet te denken aan het fenomeen van de technologische oorlog: een oorlog, conflict of een aanslag waarin het vernietigen van mensen en hele gebieden zeer doeltreffend met behulp van technische middelen kan worden uitgevoerd. Het gebouw staat voor de rationaliteit die wordt aangewend als bescherming tegen een andere vorm van rationaliteit, de rationaliteit die tegen de mens is gericht en die zowel de cultuur als de natuur zou kunnen uitwissen. De bunker kun je met andere woorden niet los denken van het ergste in het ergste geval. Het gebouw en wat er mee is verbonden, riepen in eerste instantie weerstand op, maar dat maakte in mij juist een hoop ideeën wakker.
\\ Wat heb je daarmee gedaan?
Ik ben in eerste instantie min of meer intuïtief in de omgeving van de bunker op zoek gegaan, soms met en soms zonder mijn kinderen. Ik wilde de omgeving leren kennen. Ik deed wat mijn dochter van vijf doet als we wandelen. Ze verzamelt besjes, bloemen, planten en veren die ze thuis in bakjes doet. Zo legt ze verzamelingen aan van mooie en interessante dingen. Ik heb gewandeld en allerlei planten en sporen van dieren verzameld en naar de bunker gebracht. Ik denk dat die bezigheid voortkwam uit het spelen met de gedachte van een apocalyptische gebeurtenis. Wat zou ik doen als ik een overlevende was van een gebeurtenis die aan de meerderheid van de mensen om mij heen het leven zou kosten. Zo’n situatie heeft op z’ n minst twee kanten. De ene kant is het nalaten van een teken. Ik denk dat je een spoor of teken wilt nalaten van je bestaan in de hoop dat een ander mens of wezen ooit zo’n teken van je bestaan terugvindt. Want de gedachte, dat je je leven helemaal alleen zou moet leven zonder dat iemand, ook na je dood, van dat bestaan enige notie zou nemen, is natuurlijk ronduit afschuwelijk.
\\ En de andere kant van de situatie?
Stel je voor, dat je na een of andere ramp in je eentje moet zien te overleven en dat een onmenselijke plek als de bunker je enige schuilplek is. Hoe doorsta je de eenzaamheid en de verveling? Hoe overleef je de dreiging en je eigen gepieker dat in zulke gevallen wel een zeer duistere kant op zal gaan. Er is naar ik aanneem niet alleen de dreiging van buiten, maar ook een dreiging van binnen. Hoe word je in zulke gevallen niet gek van je eigen gedachten. Dat zeg ik omdat ik dat in mijn omgeving heb meegemaakt. Ik heb een deel van mijn jeugd doorgebracht bij mijn grootouders in Duitsland. Mijn grootvader werd tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog gevangen genomen door de Sovjets en naar een werkkamp gebracht, een kolenmijn, waar hij zes jaar verbleef. De omstandigheden in het kamp waren niet ideaal. De gevangen stierven aan uitputting, ondervoeding, ziekte en gebrek aan medische zorg. Mijn groot-vader heeft het kamp overleefd, maar het heeft hem wel getekend. Ergens heeft hij het kamp nooit verlaten. Het kamp maakt een onlosmakelijk deel uit van zijn heden. Hij leeft ‘in the present moment of the past’, zoals T.S.Elliot het ooit omschreef. Dat uit zich in allerlei grote en kleine dingen, in opmerkingen. Het uit zich ook wel eens in onvoorspelbaar gedrag. Aan de andere kant is het voor mij altijd duidelijk geweest dat mijn grootvader niet alleen leeft met zijn herinneringen, de film steeds opnieuw afspeelt, maar de film ook regisseert en een vorm geeft. Hij heeft een opvallend vast stramien van handelingen dat hij elke dag herhaalt, naar ik aanneem om een soort houvast te hebben. Opmerkelijk is ook de selectieve aard van wat mijn grootvader mij vertelde over zijn verblijf in het kamp. Over de vreselijke kanten sprak hij aanvankelijk nooit en later alleen bij uitzondering. Wat hij in hoofdzaak vertelde ging over de toneelavonden die in het kamp werden georganiseerd. Er was een theaterzaaltje. Eens in de zoveel tijd mochten de gevangen de zaal versieren met uit oude kranten geknipte slingers en dan was er een avond met optredens van andere gevangen. Mijn grootvader trad dan ook op. Hij is een muzikaal mens. Hij speelt accordeon en had ooit een mooie stem. Omdat hij optrad werd hij door de kampleiding vrijgesteld van de verplichting om zijn hoofd kaal te scheren. Hij mocht zijn haar een beetje laten groeien. Ik denk dat mijn grootvader zichzelf heeft gered door zich in het kamp te richten op zijn optredens. Dat moeten momenten zijn geweest waarop hij en andere gevangenen de realiteit ontvluchtten door de realiteit te versieren en door hun maakdrift, verbeelding en hun talent te gebruiken. En vervolgens heeft hij zich na het kamp gered door zijn herinneringen op die momenten van vlucht en versiering te richten.
\\ Was je grootvader en wat hem was overkomen van betekenis voor jou als kind?
Ik denk dat je als kind overneemt wat je krijgt ‘voorgeleefd’. Mijn grootvader was een zeer bijzondere man. Ik denk dat mijn eigen kinderfantasieën niet los stonden van zijn verhalen. Als kind was ik gek van de dansfilms van Fred Astaire. Ik stelde me voor dat het leven later, als ik groter zou zijn, eruit zou zien als een musicalfilm. Op sommige momenten zou er plotseling muziek klinken en mensen zouden gaan dansen. Achter het werk dat ik nu maak – en zeker in het werk dat ik maak naar aanleiding van plekken als de bunker – schuilt nog altijd die kinderfantasie en de drang om die fantasie om te zetten in realiteit.
\\ Is het verhaal van je grootvader ook van invloed geweest op je project in de bunker?
Dat ik min of meer intuïtief allerlei planten en sporen van leven rond de bunker verzamelde om ze vervolgens naar de bunker te brengen, heeft er ongetwijfeld iets mee te maken. Je stelt je teweer tegen het doodse van een plek door je vast te grijpen aan duide-lijke tekens van leven. Wat ik al vrij snel daarna ben gaan doen is het aankleden van de bunker. Ik heb, met allerlei hele eenvoudige dingen en middelen die ik voor een deel om en in de bunker vond, geprobeerd om menselijke en mooie plekken in te richten. Ook dat was een manier om me teweer te stellen tegen de bunker. Ik heb een toneel, een bühne gebouwd en verder heb ik met krijt tekeningen gemaakt op de muren; aanwijzingen over mijn leven voor denkbeeldige latere bezoekers.
\\ De dingen die je in de bunker hebt gedaan krijgt het publiek niet, of maar voor een klein deel te zien, want de bunker is geen voor het publiek toegankelijke expo-plek.
Dat is ook wel goed volgens mij. Ik heb mijn verblijf en mijn werk in de bunker gebruikt om een tentoonstelling te maken in gebouw 26, op het terrein van Buitenplaats Koningsweg. Het project moet niet alleen gaan over de bunker als een overblijfsel van de koude oorlog en niet alleen over mijn particuliere gedachten en de associaties die de bunker oproept met de verhalen van mijn grootvader. Wat ik me tijdens het project heb afgevraagd is in hoeverre de bunker als een extreme en apocalyp-tische plek nog iets te maken heeft met het gewone leven. In hoeverre is wat ik bij die bunker doe en het hele bunker-project sowieso relevant voor de kunst en voor het dagelijkse leven? In eerste instantie zou je zeggen dat de bunker mijlen ver van het gewone en dagelijkse vandaan staat. Aan de andere kant valt niet te ontkennen dat onze cultuur doordrenkt is van apocalyptische vormen en gedachten. In de literatuur, in films en in computerspelletjes spelen extreme en rampzalige situaties een belangrijke rol. Op een of andere manier worden mensen aangetrokken door dat soort situaties en door de vraag wat ze in zulke extreme situaties zouden doen. Wat is daar zo aantrekkelijk aan? Is het aantrekkelijk om je in gedachten, of door mee te doen aan een survival-tocht, over te geven aan omstandig-heden waarin je bent aangewezen op je instincten en de ogenschijnlijk natuurlijke drang om hutjes te bouwen en je eigen voedsel te verzamelen? Kom je zonder alle verplichtingen van het normale leven dichter bij jezelf? Toen ik bij de bunker rondzwierf trof ik overal in het bos van die zelfgemaakte hutjes aan. Blijkbaar is dat leuk om te doen of een aangeboren neiging: zelf van stokken een of ander hutje bouwen. Aan die hutjes in het bos heb ik vaak gedacht. Iemand bouwt een hutje als bescherming. Ook een bunker heeft een dergelijk doel. Nu wil ik dat niet betitelen als ijdele hoop. Een hutje zal je, als je het volgens de regels doet, ook wel beschermen tegen de regen en de wind, net als een bunker tegen bommen beschermt. Maar om barre omstandig-heden ook mentaal te overleven is een hutje of een bunker niet voldoende. Je hebt om je mentaal te beschermen je verbeelding nodig, dat is althans wat ik denk als ik aan mijn grootvader denk. Tegen zaken die je mentaal bedreigen, die je afstompen en die je je levenslust ontnemen, is verbeelding de enige bescherming.
\\ Je zei net dat apocalyptisch denken diep in onze cultuur zit. Volgens de socioloog Ulrich Beck heeft de moderniteit in de afgelopen drie decennia een wending genomen. Na de een tijdperk van economische groei en een ongebreideld geloof in vooruitgang, in de eerste drie decennia na de 2e Wereldoorlog, is ons bestaan als gevolg van de globalisering op allerlei vlakken minder zeker geworden. We zijn aangeland in het tijdperk van wat Beck de ‘risicomaatschappij’ noemt. Volgens Beck wordt het denken en handelen in hedendaagse geavanceerde maatschappijen bepaald door het vooruitlopen op dreigingen. Zowel op persoonlijk als op economisch en politiek niveau houden mensen zich bezig met risicoanalyses en apocalyptische scenario’s. De vergrijzing, de ontvolking, de dalende huizen-prijzen, de terreurdreiging, de klimaatsverandering; het zijn slechts een paar van de rampenscenario’s die een aanzienlijke rol spelen in het denken en het openbare debat. Dat kun je verstandig noemen, maar het vertekent ook onze kijk op de werkelijkheid. We zien voornamelijk zwarte gaten en daar gaat een verlammende werking van uit. Denk je dat kunst daar andere scenario’s tegenover kan stellen?
Ik denk dat kunst de weg opent naar het ontplooien van de kracht de je van nature in je hebt. Kunst laat zien dat je kunt handelen en dat je je talent kunt gebruiken. Kunst reikt manieren aan om je te immuniseren en niet alleen tegen extreme situaties. Ik denk dat de socioloog die je noemde het ergens wel bij het rechte eind heeft. Je kunt moeilijk ontkennen dat in ons dagelijkse leven persoonlijke en maatschappelijke doemscenario’s een rol spelen. Ons mentale evenwicht is daardoor wellicht fragieler dan we zouden willen. Maar daar moet je je volgens mij ook tegen teweer willen stellen. Ik heb in mijn werk de dingen altijd willen omdraaien. Ik wil voelbaar maken dat alles wat tegen het leven in gaat, je niet alleen kan verlammen, maar je drang om te leven ook kan versterken. Kunst is in mijn ogen een uiting van die drang en tegelijkertijd een middel om die drang te voeden.
\\ Laat je dat zien op je tentoonstelling in gebouw 26 aan de Koningweg?
De tentoonstelling bestaat uit een aantal installaties, twee films en een foto van het toneel dat ik in de bunker bouwde. Voor de installaties koos ik de hoeken van gebouw 26. De rationele rechthoekigheid heb ik proberen te verfraaien met materialen die tamelijk onbeheersbaar zijn, iets irrationeels hebben en associaties oproepen met feestelijke momenten: cellofaan, gouden isolatiedekens, inpaktouw, poeder en steenkool. Ik heb de hoeken van de zakelijk gebouwde, voormalige instructielokalen overigens niet alleen mooi of levendig willen maken. Door kunst te maken werk je aan je toe-komstige herinneringen. Je geeft de werkelijkheid en je ervaring van die werkelijkheid een vorm en die vorm is in mijn ogen bepalend voor de wijze waarop je je die ervaring later herinnert. Door zich te richten op zijn optredens maakte mijn grootvader het leven in het kamp leefbaar en die optredens waren ook bepalend voor zijn herinneringen, later. Kunst maken heeft iets weg van het oprichten van een monument: je kiest, bewust of onbewust, een vorm voor de wijze waarop je je iets wilt herinneren. ‘t Is de vormgeving van toekomstige herinneringen.
\\ Je tentoonstelling bevat een kort filmfragment van Eva Braun, de maîtresse en later echtgenote van Hitler. Kun je dat toelichten?
Op het filmfragment is te zien hoe Eva Braun in bikini een paar gymnastische oefeningen doet aan de rand van een meertje. Waarschijnlijk is dat film-fragment opgenomen tijdens een uitje. Eva en Adolf hadden blijkbaar ook behoefte aan zoiets, aan normaliteit, aan versiering van het leven, aan even verlost zijn van de zorgen van alledag. Dat filmpje was waarschijnlijk ook bedoeld als souvenir. Een object dat toekomstige herinneringen zou bepalen. Het filmfragment is gruwelijk en bizar in al zijn normaliteit en ogenschijnlijke onschuld. De Duitse legers leverden slag in Europa. In vernietigingskampen werden mensen met behulp van technologische middelen vermoord en ondertussen legden Eva Braun en Adolf Hitler de basis voor herinneringen van fictieve onschuld en alledagelijksheid. Daar hebben ze niet lang van genoten en hun ficties waren uiteindelijk niet sterker dan de officiële geschied-schrijving. Maar in veel gevallen en voor veel mensen ligt het allemaal anders. Ficties overwoekeren de beleving van hun werkelijkheid en hun herinnering. Ficties blijken ook vaak sterker dan de feitelijke geschiedenis of de geschied-schrijving. Is die ‘feitelijke geschiedenis’ er overigens wel? En zo ja, is hij meer waard dan de ficties? Dat vraag ik me vaak af. Veel gewone mensen zijn trouwens ook helemaal niet het onderwerp van de geschiedenis. Die hebben alleen hun eigen geschiedenis in de vorm van herinneringen. Ik heb tijdens mijn werk in de bunker vaak gedacht aan een passage uit Ebbenhout van de Poolse schrijver en dichter Robert Kapuscinski. Daarin stelt hij dat de grens van de geschiedenis samenvalt met die van het geheugen. Daarvoor is er niets. Vroeger bestaat niet. De geschiedenis, schrijft Kapuscinski, is wat je je herinnert.


 

 

 

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE LISA VIETEN