Expositie

WERKPERIODE QUINTEN DIERICK

studio omstand

 

NEO-FOSSIEL
interview d
oor Peter Nijenhuis, 28 oktober 2016 
Quinten Dierick (Paramaribo 1967) studeerde in 1991 af aan de afdeling Vrije Kunst van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (nu ArtEZ). Aanvankelijk was hij alleen actief als beeldend kunstenaar, maar eind 2000 verbreedde hij zijn praktijk door naar buiten te treden als muzikant, geluidkunstenaar en performer. Van 2006 tot 2011, was hij organisator en programmamaker bij het kunstenaarsinitiatief Extrapool uit Nijmegen. In september en begin oktober 2016 verbleef hij als artist-in-residence in de Geheime Bunker.
\\ Wat speelt de hoofdrol in je werk?
Ik werk met sporen. Sporen kunnen tastbaar zijn, maar ook minder tastbaar of zelfs ontastbaar, denk aan de sporen zoals ze in de herinnering zijn te vinden of de sporen die worden nagelaten door de geschiedenis. Ik onderzoek waar ze beginnen en eindigen en wat ze begrenst. Grafiek is voor mijn werkwijze van bepalende betekenis. Ik gebruik grafiek niet in de eerste plaats om prenten te maken, maar om ideeën om te zetten in processen. Het gaat me ook niet om een statisch eindresultaat, maar om beweging en uitwisseling die aanzet tot weer andere vormen van beweging en uitwisseling. Drukwerk verbindt mensen en activeert ze. Die rol heeft drukwerk in de loop van de geschiedenis altijd gespeeld. Drukwerk leidt tot gedragsverandering. Het is geen toeval dat de boekdrukkunst een vlucht nam in de tijd van de Reformatie, een grote religieuze en maatschappelijke omwenteling. Misschien heb ik een tik, want grafische processen die van invloed zijn op menselijk gedrag zie ik overal om me heen. De witte streep op het fietspad voor mijn huis is een grafisch gegeven. Dat geldt ook voor het elektriciteitshuisje erachter. Beide komen voort uit een grafisch ontwerptraject en bepalen onze routines in de publieke ruimte. Zelfs internet heeft in mijn ogen grafische trekken doordat het draait om reproductie, uitwisseling, hypes en mobilisaties. De vormende en activerende rol van grafiek in de brede zin van het woord interesseert me. Wat er voor mij ook bij hoort is vervorming. Beelden en teksten die worden gereproduceerd en verspreid, worden onwillekeurig en opzettelijk veranderd. Grafiek geeft vorm aan routines, maar doorbreekt die ook. Een gedrukt product als de Bijbel is in mijn ogen een mooi ding. Het schept de mogelijkheid om erin te geloven, maar ook om iedere vorm van religie te verwerpen. Ik zie de schoonheid in van een mooie ets of lino in een stille galerieruimte. Maar je begrijpt dat mijn voorkeur uitgaat naar een meer dynamische en activistische vorm: grafiek die draait om reproductie en vervorming en waarin tijd en de mogelijkheid van verspreiding via allerlei media een factor is. Activistische grafiek combineert bij voorkeur disciplines en media: Reproductietechnieken met beeldende kunst, performance, muziek, film en internet.
\\ Je hebt vorige jaar en het jaar daarvoor onder andere in Groot-Brittannië en Amerika geëxposeerd. Wat heb je daar laten zien?
Ik heb voor Untitled Detroit in Detroit in 2014 en in Apiary Studios en Mk2 in Londen in 2015 onder andere werk gemaakt met behulp van een stencilmachine waar ik lange stroken papier door liet lopen. Door het steeds door kopiëren en op andere wijze verwerken van sporen en data tot patronen, dreigt in het meest extreme geval een ruis te ontstaan, een ‘soep’ om het zo maar te noemen. De kunst is om steeds in het proces stappen en grenzen te bepalen. Wat doe ik nu, of vervolgens, en wat is een zinnig moment om de actie te staken? In het geval van een uiteindelijke ‘soep’, wat natuurlijk ook tot de mogelijkheden behoort, kun je kijken hoe zich die soep, die ruis, verhoudt tot het beginpunt, het oorspronkelijke spoor. Je moet met chaos en ruis een werkbare relatie ontwikkelen en grenzen bepalen, je eigen grenzen en die van de processen die je in gang zet.
\\ Spelen grenzen een grote rol?
Alles wat er is, wordt gedefinieerd door zijn grenzen. Verkenning daarvan leidt tot definitie.
\\ Is je muziek ook een vorm van grensverkenning?
De wijze waarop ik met geluid en muziek omga is identiek met de manier waarop ik met mijn beeldende werk omga. Ook in mijn muziek sample en citeer ik en onderzoek ik de grenzen. Ik heb een nog altijd groeiende verzameling geluidsmateriaal op tape – gevonden in winkels, opslagplaatsen en markten – die ik verwerk tot geluidscollages. Een belangrijke vraag is, hoever je kunt gaan bij het vervormen, stapelen en mixen van gevonden materiaal. 
\\ Wat heb je in de Geheime Bunker gedaan?
De eerste week heb ik het gebouw verkend. Ik heb me afgevraagd: waar ben ik en wat is het nou eigenlijk helemaal? Eerlijk gezegd, vind ik de Geheime Bunker een sneu gebouw, een grote, zinloze hoop beton. Het is een enorme constructie, het is veel, een enorme last en dat laatste slaat zowel op het materiaal als het doel waarvoor de Bunker stond. In geval van een werkelijk nucleair conflict was de installatie binnen een seconde uitgeschakeld. En toch zijn er in de jaren vijftig allerlei verdedigingsconstructies uit de grond gestampt en strategieën ontwikkeld om een mogelijke atomaire Sovjet aanval te weerstaan en ongenadig te vergelden. Omgekeerd deden de Russen dat trouwens ook. Wat mij betreft waren de beslissingen van militairen en politici tijdens de Koude Oorlog niet gebaseerd op kennis en humane overwegingen, maar op bloeddorstige fantasmagorieën en onberedeneerde aannames. Het was een ongedefinieerde ruis. Die opvatting over het verleden kun je als gedachte doortrekken naar het heden en het bestaan in het algemeen. Je kunt ermee spelen. Is het hele leven in algemene zin niet één grote ruis, een enorme dooie last die weinig bevat dat echt van betekenis is? Dat is voor sommige mensen misschien een sombere gedachte, maar je kunt dat ook anders opvatten. In de overweldigende ruis, kun je wel degelijk iets waardevols te onderscheiden. Je kunt er iets uit filteren, ook al is dat flinterdun, niet meer dan een splinter of een scherf. Die gedachte opende een denkbeeldige deur, gaf me een houvast, een lijn om langs te werken. Om dat moment van opluchting, het idee van een deur die zich opende, een vorm te geven, heb ik een vel oosters papier van drie meter lang en een meter breed op een aantal in de Bunker aanwezige roosters gelegd. Het papier heb ik ingespoten met koolzwart. Vervolgens heb ik op het papier uit een bus op bepaalde plaatsen zwart pigment gestrooid en die uitgewreven. Het papier toonde daardoor het rasterpatroon en een gevarieerd zwart. Dat ik oosters papier heb gebruikt was niet zonder betekenis. Het is het tegendeel van beton. Oosters papier is licht en betrekkelijk sterk. In omstandigheden zoals die heersen in de bunker is het kwetsbaar. Oosters papier gebruiken in een omgeving van vuil, vocht en tocht, eist organisatie, zorg en aandacht.
Dat laatste, die noodzakelijke zorg in een zinloze, onbarmhartige omgeving, stond me aan en om die reden heb ik nog meer werken op papier gemaakt. Ik heb om te beginnen metalen roosters op een vel papier gelegd en de roosters gebruikt als sjabloon. Bij het hanteren van de spuitbus gebeurde een ongelukje. Een strook van een andere rol papier was per ongeluk een stukje onder het rooster geschoven. Op het papier stond onbedoeld een randje afdruk van het sjabloon in spuitbuslak. Hoe meer ik ernaar keek, hoe meer die rand op dat grote witte vel me beviel. Stond die rand niet voor de waardevolle scherf of flits in een zee van ruis? Ik heb ongeveer tien werken gemaakt waarop die rand te zien is. De rand ontstond deels als enige actie op het papier, deels was het een overblijfsel van een actie buiten het vel, als rest van een grotere collage, als rest van tekst. Het was de flinter die ertoe deed in het grote geheel van mijn bunkerervaring. Heel verhalend dus eigenlijk.
\\ Heeft het verblijf in de Geheime Bunker je iets opgeleverd, waar je zonder dat verblijf niet op was gekomen?
Ik denk dat ik zonder mijn verblijf in de Bunker niet was gaan nadenken over ruis en over het weinige in veel. De ervaring van ruis is onvermijdelijk. Je kunt niet voor alles op ieder moment open staan. Daar zou je gek van worden. Je moet je afschermen, maar je moet de ruis ook gebruiken. Ik zei net al, met ruis moet je een werkbare verhouding ontwikkelen om het juiste eruit te filteren. Zonder de ruis van de Bunker had ik mijn ‘randwerken’ niet gemaakt en ook een aantal tekstwerken had ik niet gemaakt. De eerste dagen van mijn verblijf heb ik doorgebracht met het verzamelen van alle teksten in en om de bunker. Die teksten zijn uitgeprint op een strook papier van een bij drie meter. Verder is er nu nog een werk in de maak waarin ik te midden van ruis flinters tekst van hoop en aannames verwerk. Ik zei net, dat ik de Geheime Bunker een sneu gebouw vind. Het is een gebouw dat voort kwam uit een zinloze inspanning in een op onzinnige aannames gebaseerde wapenwedloop en nu staat het er verwaarloosd en totaal overbodig bij. Toen ik er aan het werk was, moest ik denken aan een door haar vrucht verlaten moederbuik. Mijn verblijf in de bunker was echter allesbehalve sneu. Ik ben door de intensiteit van het werken in de Bunker veel dieper in de uithoeken van mijn werk doorgedrongen. Ik ben ook op de werktitel voor mijn totale arbeid gekomen in de laatste weken: ‘Neo Fossiel’. Dat staat voor het residu en de afdruk van een enorm gewicht, dynamiek en beweging, aannames, kwesties en materiaal, samengeperst, ontkracht, gefilterd en neergeslagen in materiaal.

 

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE QUINTEN DIERICK