Expositie

WERKPERIODE OSCAR LOURENS

studio omstand

 

Over meten en zichtbaar maken
Interview door: P.  Nijenhuis – 22 aug. 2012
Start van het project Geheime Bunker:
De eerste kunstenaar die Studio Omstand uitnodigde is Oscar Lourens. De kunstenaar, in 1973 geboren in Renkum, studeerde begin jaren negentig aan de afdeling Beeldhouwen van de kunstacademie in Kampen.
\\ Je bent als eerste door Studio Omstand gevraagd om een project uit te voeren in de zogenaamde Geheime Bunker. Wat heb je er gedaan?
Ik heb het gebouw zorgvuldig opgemeten, tekeningen en foto’s gemaakt en vervolgens enkele modellen gemaakt op een schaal van 1:100, 1:50 en 1:25 van zowel het exterieur als het interieur.
\\ Het meten, in kaart brengen en op schaal nabouwen van gebouwen vormt sinds het midden van de jaren negentig de kern van je bezigheden als kunstenaar. Wat drijft je daartoe?
Waarom ik meet en nabouw, wat me daarbij drijft, kan ik niet zo makkelijk onder woorden brengen. Ik ben er in 1995, tijdens mijn eindexamenjaar aan de kunstacademie, mee begonnen. Ik nam de maten op van het interieur van mijn ouderlijk huis, bracht dat interieur zo zorgvuldig mogelijk in kaart en bouwde het op schaal na in drie kasten. Blijkbaar heb ik de behoefte om mijn eigen wereld en de dingen die me fascineren in de grotere wereld in kaart te brengen. Daar ben ik ook tamelijk precies in. Als je het doet, moet het ook wel kloppen, vind ik.
\\ Gebruik je voor het meten bijzondere instrumenten?
Nee. Ik gebruik een ordinair meetlint dat je op iedere bouwmarkt kunt kopen. Ik heb ooit eens zo’n laserapparaat gekocht in een bouwmarkt in Frankrijk, een betrekkelijk goedkoop ding. Erg nauwkeurig was het niet. Als je het met een meetlint nog eens overdeed, bleek er van de opgegeven maten weinig te kloppen. Ik heb dat laserapparaat niet lang gebruikt en om vijf honderd euro uit te geven voor een beter en nauwkeurig laserapparaat vind ik onzin. Met potlood, papier en een meetlint rondlopen in een gebouw is trouwens heel aangenaam.
\\ Je hebt sinds het midden van de jaren negentig nogal wat opgemeten en de gegevens vervolgens op allerlei manier gebruikt om weer ander werk te produceren. Van een boerenhoeve in Frankrijk, die La Lue heet, heb je het interieur in duizenden, in een kaartenbak samengebrachte vellen papier gereproduceerd, zodat je er bij wijze van spreken met minieme stappen doorheen kunt lopen. Het is terug te vinden in de boeken die je over je projecten hebt gemaakt. Wie die boeken bekijkt, zal het niet ontgaan, dat je enerzijds zeer gedreven lijkt, maar dat je werk en de presentatie ervan nogal clean is en ogenschijnlijk ontdaan van een persoonlijke toets. Is dat zo?
Dat de persoonlijke toets in mijn werk ontbreekt en dat ik die ook vermijd, is in zekere zin juist. Dat wil zeggen dat ik me tijdens mijn werk niet overgeef aan impulsen of ingevingen. Ik ga gewoonlijk pas aan de slag als ik heb bedacht wat ik wil. Het is niet zo dat ik eerst een lijstje met tien regels en doelen opstel, maar ik moet wel een helder idee hebben van wat ik ga doen en hoe. Dat laatste zou ik op papier kunnen vastleggen en door een ander kunnen laten uitvoeren. Het zou geen wezenlijk verschil uitmaken, maar tot nu toe heb ik het werk altijd zelf gedaan en niet met tegenzin. Netjes de contouren van een interieur uitsnijden in een vel karton, zoals ik voor het project La Lue heb gedaan, vind ik mooi en rustgevend werk.
\\ Het maken van kunst op basis van een vooraf bepaalde werkwijze en op basis van objectieve gegevens lijkt me iets dat in de jaren zestig van de vorige eeuw sterk is ontwikkeld. In een tekst van Gerard Koek over je werk brengt Koek het maken van kunst op basis van objectieve gegevens in verband met de wens en de mogelijkheid van het overbrengen van verwondering op de toeschouwer. Is dat zo onaangetast mogelijk overbrengen van je gewaarwording en verwondering voor jou inderdaad een motief om je werk vooraf te plannen en ogenschijnlijk zonder persoonlijke toevoegingen te maken en te presenteren?
Het is een ingewikkelde kwestie, maar ik denk dat het overbrengen van mijn verwon-dering over dingen en verschijn-selen zeker een rol speelt. Op een ochtend vond ik op de vloer van mijn atelier een geodriehoek. Op die geodriehoek was op de achterzijde een flinke klodder grijze grondverf terecht gekomen. De geodriehoek was daardoor onbruikbaar geworden, maar het leverde aan de andere kant wel wat op. Door de opgedroogde, grijze verf, waren de maataanduidingen op de voorkant – de streepjes, de lijnen die de graden aangeven en de cijfers – heel zichtbaar geworden. Als je een geodriehoek gewoon in je hand houdt en bekijkt, zie je dat niet zo. Het fenomeen van het meten, dat als je er over nadenkt toch tamelijk wonderlijk is, kreeg door het simpele laagje verf een indringende gestalte. De toevallige vondst van de driehoek bracht me ertoe om allerlei doorzichtige kunststof meetlinialen en geodriehoeken te verzamelen. Om de nogal uiteenlopende maataanduidingen duidelijk zichtbaar te maken, voorzag ik ze van een laag verf aan de achterzijde. Als je al die linialen en geodriehoeken naast elkaar uitstalt op een tafel dan levert dat een interessant geheel op. Er is een hoop te zien en te vergelijken, want geodriehoeken en linialen zijn wat betreft hun indeling en typografie nogal verschillend. Daar had ik nooit bij stil gestaan, maar het bleek toen ik dat wel deed. Mijn belang-stelling voor geodriehoeken breidde zich uit naar maatbekers, nadat ik bij Beeldenstorm, een kunstenaarswerkplaats voor metaal en kunststof in Eindhoven, een maatbeker vond voor het mengen van chemische stoffen. Op die maatbeker stonden nogal wonderlijke en op het eerste gezicht onbegrijpelijke aanduidingen, een soort kriebellijntjes of grafieken. De vondst wekte mijn belangstelling voor maatbekers. Ik begon ze te verzamelen. Ook maatbekers vormen in al hun soorten en maten een wereld op zich. Iets wat heel gewoon is of lijkt, zoals maatbekers, kan niettemin heel veel gezichten hebben en daardoor verbazing wekken. Mijn collectie maatbekers, voorzien van een laag grijze verf aan de binnenkant om de typografische aanduidingen goed leesbaar te maken, stel ik tentoon tijdens de komende Biënnale Gelderland in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem en voor de gelegen-heid heb ik een speciale editie van de maatbekers gemaakt die in de museumwinkel te koop is.
\\ Wat is in jouw ogen het belang van je project in de Geheime Bunker? De Geheime Bunker is een doosvormig gebouw van zevenentwintig meter lang, twaalf meter breed en ongeveer vier en een halve meter hoog. Het gebouw telt vijf grote schuif-deuren aan de beide lange zijden en drie kleinere toegangsdeuren. Binnen is het gebouw in de lengte in tweeën gedeeld door een scheidingmuur die het dak draagt. De scheidingsmuur telt vier grote openingen en bij die openingen liggen vier plateaus. Het gebouw is uit beton gegoten in een houten bekisting. De afdruk van de planken van die bekisting zie je nog duidelijk, zowel binnen als buiten. Over die bekisting, die eind jaren vijftig moet zijn gemaakt, is goed zijn nagedacht. Het gebouw telt allerlei uitsteeksels en details zoals afdakjes boven de toegangsdeuren, deurlijsten en in de wanden schuin af- en oplopende luchtgaten. Dat moet allemaal in de oorspronkelijke bekisting zijn voorzien. De Geheime Bunker is kortom een uitzonderlijk object. Je zou het kunnen laten vervallen tot een ruïne. Zo te zien is er de laatste jaren weinig aangedaan en een zeker verval is inmiddels ingetreden. Maar misschien moet je verder verval juist niet toe-laten. Het interieur leent zich niet voor iedere vorm van kunst, denk ik. Er zijn misschien te weinig bruikbare wanden voor het ophangen van schilderijen of prenten. Daar staat tegenover dat de plek zich uitstekend leent voor projecties. De Bunker kan een typische en prachtige kunstplek worden. Hoe dat uitpakt en welke plek de Geheime Bunker gaat innemen in de verdere ontwikkeling van het omliggende gebied is niet aan mij. Wat ik heb gedaan is het zorgvuldig in kaart brengen, documenteren en op schaal nabouwen van het gebouw en zijn eigenaardigheden. Daarmee heb ik het tot een onderwerp gemaakt waarover anderen zullen moeten gaan nadenken en mee aan de slag moeten. Ik heb zeg maar het nulnummer van het project gemaakt en binnenkort lever ik de sleutel van de Geheime Bunker weer in.

gerelateerde kunstenaars WERKPERIODE OSCAR LOURENS